Enkele heel pittige kasseistroken toch, in deze blauwe lus. Onder andere in Mater, een echt Ronde van Vlaanderendorp in Oudenaarde. De Kerkgate: drie kilometer echte Vlaamse kassei, lichtjes bergop, naar het dorp van Mater en er voorbij. Alsof er geen einde aan komt. Even verder, richting Volkegem: weer van dattum! In Wannegem, in Lede, in Nokere, de Huisepontweg; in Zottegem ook.
Afgezien van de Wolvenberg vallen de hellingen in de blauwe lus mee: Nokereberg, den Ast in Mullem, Grotenberge in Zottegem. Het valt op dat veel dorpen in deze streek op een hoogte liggen: Wannegem, Lede, Nokere, Mater, Volkegem, de beide Horebekes, ... De steden (Oudenaarde, Ronse) liggen in een dal.
Prachtig herfstweertje, toen ik vorige zondag het westelijk deel van de blauwe lus reed.
Vorige dinsdag was er nog vrij goed weer voorspeld. Ik nam vrij op kantoor en trok van 's morgens richting Oudenaarde om me aan de groene lus te wagen: 114 kilometer. Ik reed ze niet volledig. Ik zou anders niet tijdig thuisgeraakt zijn met de fiets. Maar toch een goede 70 kilometer ervan (naar schatting, want mijn fietscomputertje is stuk): van Oudenaarde tot Deftinge (Lierde) en terug. Enkel de lus naar Geraardsbergen en Ninove reed ik dus niet. De Muur zal dus voor een andere keer zijn. Met de verplaatsing van en naar huis toch een 120 à 130 kilometer dus.
Wel één opeenvolging van hellingen uit de echte Ronde van Vlaanderen, waarvan enkel heel taaie. Het begon al bij het buitenrijden van Oudenaarde-centrum: meteen sturen ze je de Vlaamse Ardennendreef in Leupegem op: de Achterberg. Behoorlijk steil, zo zonder opwarming. Boven wel een prachtig zicht, een pastorale in de Vlaamse Ardennen, bij vrij mooi weer, want de zon was er ondertussen doorgekomen.
Nadien een opeenvolging van hellingen, de ene al moeilijker dan de andere: de Varentberg vond ik lastig, de Foreest ook, de Leberg en de Steenberg minder.
Rond 13 uur verorber ik een spaghetti in taverne 't Hoeksken (of zoiets) in Michelbeke. Het centrum van het dorp (thuisbasis van Herman Decroo) ziet er nogal chique uit. Ferme afdaling hier. Dan de Berendries, een beruchte helling uit de Ronde. Het valt me mee, het stuk dat echt steil is, is niet zo lang. Er is na het steilste gedeelte een vlak plateau waar je wat kan rusten en het einde is niet veel meer dan vals plat. Met de Valkenberg in Brakel heb ik meer last. Niet zo heel steil, maar wel veel langer. Ik moet voor het eerst terugschakelen naar mijn laagste plateau. Het is de moeilijkste helling tot nu toe. De volgende, Tenbosse, is een makkie in vergelijking daarmee.
Wegwerkzaamheden hier. Ik vind met moeite de weg naar Parike en kom even voorbij Deftinge (Lierde) weer op het parcours terug richting Oudenaarde. De voornaamste hellingen heb ik nu gehad. Nog de Hoogstraat in Sint-Martens-Lierde en de Rekelberg in Rozebeke (Zwalm), maar die stellen niet meer zo veel voor qua moeilijkheidsgraad.
Hoewel de vermoeidheid toch begint toe te slaan. De beklimmingen naar St-Kornelius-Horebeke en Sint-Maria-Horebeke, die geen officiële Rondehellingen zijn maar toch behoorlijk lang en steil, doen me pijn , hoewel ik ze al dikwijls gereden heb. Ze liggen namelijk op de Watermolenroute.
Opnieuw de kasseistroken in het heerlijke Mater. Op de Wolvenberg bezwijk ik bijna, want ik ben stilaan echt moe aan het worden. Maar ik pers er nog eens alles uit. Al kreunend en aan mijn stuur rukkend, in een heel lage versnelling, bereik ik toch de top.
Ik ben trots op mezelf: ik heb al die lastige hellingen uit de Ronde overwonnen zonder één keer van de fiets te moeten en zonder rustpauze, behalve 's middags om te eten.
In Ename keer ik om richting De Pinte.
1 opmerking:
Mooi verslagje. En prima prestatie! Gek hoe hellingen iemand kunnen liggen of net niet liggen. Ik vind de Valkenberg niet zo lastig, in tegenstelling tot jou. Terwijl de Berendries dan weer mijn 'zwarte beest' is. Je hebt gelijk wat de Varent betreft: een sluipmoordenaar à la Knokteberg. Merkwaardig dat men in de Ronde van Vlaanderen de Varent al jáárenlang links laat liggen.
Een reactie posten