woensdag 8 augustus 2007
Orfeo
Mijn eerste week vakantie zit erop. Ik heb nog de rest van de maand augustus. Over het weer tot nu toe mag ik niet klagen, al is het vandaag wat minder.
Geen grootse reisplannen; ik zit met een zieke huisgenoot en moet ook (nog) allerlei klusjes opknappen binnenhuis. Hopelijk zal het nu lukken om een en ander te fixen. Ik ben soms nogal een lui beest.
Ik heb nog niet al te veel uitgespookt in mijn vakantie. Alleen vorige zaterdag ben ik in het Concertgebouw in Brugge naar een voorstelling van de allereerste moderne opera gaan kijken Orfeo van Claudio Monteverdi (1607). Het was het slotconcert van het Festival van Vlaanderen, Musica Antiqua, in Brugge. Ik had hiervoor twee vrijkaarten van mijn werkgever gekregen (nogmaals bedankt, achtbare werkgever, leuk gebaar!).
Ik ben niet echt een operaliefhebber: ik associeer het genre wellicht teveel met de vooral 19de-eeuwse al dan niet lichtvoetige en/of melodramatische stukken over allerlei amoureuze intriges, dat alles doorspekt met te veel aria's en andere bombastische uitspattingen. Enkel de opera's van Mozart hebben mij al kunnen bekoren; in de Gentse opera zag ik al eens Don Giovanni, in september ga ik in het Kasteel van Ooidonk naar De Toverfluit, een opvoering in openlucht. Ooit had ik al eens twee kaarten voor een opvoering van De Toverfluit in Alden Biesen, maar ik was toen verhinderd.
Monteverdi kende ik eigenlijk alleen van naam. Ik wist dat het de eerste operacomponist was uit de 17de eeuw, de eerste in een traditie die nu nog bestaat (hoewel; worden er nu eigenlijk nog nieuwe klassieke opera's gecomponeerd?).
Het was voor mij ook een eerste kennismaking met het Brugse Concertgebouw op 't Zand. Nogal modern gebouw. De vriendin die me vergezelde vond het maar niks, maar voor mij gaat het wel: het gebouw past in de omgeving op dat grote plein 't zand en is als zaal uiterst geschikt, veel beter dan die oude operagebouwen bvb. in Gent.
Prachtig weertje, veel volk op de terrasjes in het mooie Brugge. Wat de voorstelling zelf betreft was ik vooraf dus een beetje kritisch.
Maar dat viel geweldig goed mee! De enscenering was al heel speciaal; het orkest stond op het podium zelf, niet in een orkestbak. De orkestbezetting was klein. Er waren nauwelijks enkele rekwisieten en decors. Wel hadden de zangers-acteurs mooie kostuums. Wellicht heeft men getracht een 17de-eeuwse setting na te bootsen. Opvallend bij de instrumenten; een groot snaarinstrument. Een luit, maar dan wat groot uitgevallen.
Het werk werd uitgevoerd door het Italiaanse gezelschap La Venexiana, mij verder onbekend, maar ik ben zoals gezegd geen operaliefhebber en hou me maar bij perioden met klassieke muziek bezig.
Het onderwerp van het stuk is de bekende Griekse mythe van Orpheus en Euridyce over een halfgod, zoon van Apollo, die zijn gestorven geliefde uit de onderwereld probeert terug te halen, daar bijna in slaagt, maar uiteindelijk faalt omdat hij te achterdochtig is. Apollo voert zijn ontroostbare zoon aan het slot mee naar de hemel, waar hij de schoonheid van zijn voorgoed verloren geliefde voortaan in de zon en de sterren probeert te ontdekken.
Een eeuwenoud en ook zeer boeiend thema, uitsteknd gebracht door dit Italiaanse gezelschap. Met het nodige gevoel voor dramatiek en theatraliteit zoals alleen Italianen dat kunnen. Ook de muziek verraste me. Er was een mooi leitmotiv. Het was niet te langdradig, geen overbodige ellenlange aria's. Sober dus. Ik heb ervan genoten! Een prachtige opvoering, heel dramatisch, maar niet te overladen.
Het applaus van de bomvolle zaal was navenant!
Op de afbeelding: Charon, de veerman die de overledenen de rivier Styx moet overzetten, weigert Orfeo de overtocht, maar wordt nadien in slaap gewiegd door de muziek van diens lier, die hem zo weet te verschalken en de rivier toch oversteekt.
Een detail dat me nog bijgebleven is: boven de ingang van de onderwereld in het stuk hing de boodschap uit Dantes Purgatorio (of was het het Inferno?): Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt! Van de hemel was hier dus geen sprake, enkel van de hel. Klassieke elementen werden met eigentijdse gemengd.
Overigens kon je het verhaal volgen via een vertaalbalk boven het podium. Dat was ook nodig, want uiteraard was alles in het Italiaans, een taal die ik niet machtig ben. Voorts verwonderde ik me erover hoe goed die operazangers hoorbaar zijn, zonder elektrische (micro-)versterking.
We hadden goede plaatsen op de eerste verdieping in het midden. Maar goed ook, want die opvoering van Don Giovanni in de Gentse opera vanaf de tweede of derde zijbeuk was toch niet alles: wel van de muziek genoten, maar van de opvoering zelf niet bijster veel gezien.
Kortom: de ervaring was voor herhaling vatbaar. Hopelijk valt Die Zauberflöte in september in het kasteel van Ooidonk even goed mee.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten